De linialen van Adobe Photoshop zijn erg handig wanneer u uw afbeeldingen bijsnijdt, combineert of anderszins bewerkt. Afhankelijk van wat u doet, wilt u misschien dat ze pixels, percentages of zelfs inches weergeven. Hier leest u hoe u hun eenheden kunt wijzigen.
Hoe linialen te tonen
Als je de linialen aan de rand van je document niet ziet, ga dan naar Beeld> Linialen, of gebruik de sneltoets Control + R (Command + R op een Mac).
U kunt de linialen verbergen als u ze niet nodig heeft. Gebruik dezelfde commando’s.
Hoe u de liniaaleenheden kunt wijzigen
Adobe Photoshop ondersteunt zeven typen eenheden:
- Pixels
- Inches
- Centimeters
- Millimeter
- Punten
- Picas (1 pica = 12 punten)
- Procent
De snelste manier om tussen beide te wisselen, is door met de rechtermuisknop op een liniaal te klikken en de gewenste optie in het vervolgkeuzemenu te selecteren.
U kunt de eenheid ook wijzigen via het voorkeurenpaneel van Photoshop. Ga naar Bewerken> Voorkeuren> Eenheden en linialen. (Ga op een Mac naar Photoshop> Voorkeuren> Eenheden en linialen.)
Klik onder “Eenheden” op de vervolgkeuzelijst “Linialen” en selecteer vervolgens de eenheden die u wilt gebruiken.
Notitie: Wanneer u de liniaaleenheden in één document wijzigt, worden deze in al uw geopende Photoshop-documenten gewijzigd.
Kunt u de standaard liniaaleenheden wijzigen?
Helaas is er geen manier om de standaard liniaaleenheden te wijzigen of in te stellen op de afmetingen van uw afbeeldingen. Photoshop onthoudt de laatste eenheid die u hebt gebruikt.
Kunt u verschillende liniaaleenheden instellen voor verschillende documenten of voorinstellingen?
Nogmaals, helaas niet: u kunt in de toepassing geen verschillende liniaaleenheden instellen voor verschillende documenten. De liniaaleenheid is een globale instelling. Als u het in één Photoshop-document wijzigt, wordt het in alle Photoshop-documenten gewijzigd.
(Ja, dit is super vervelend als u tegelijkertijd afbeeldingen bewerkt en afdrukontwerpen opmaakt.)