Wanneer u een document maakt dat vormen, afbeeldingen of andere objecten bevat, kan het uitlijnen ervan een groot verschil maken in het uiterlijk van uw document. Gelukkig biedt Microsoft Word u functies waarmee u uw objecten kunt uitlijnen.
Door uitlijningshulplijnen of rasterlijnen in Word in te schakelen, kunt u uw items netjes op de pagina plaatsen en uitgelijnd voor een consistente en professionele uitstraling. U kunt ook de instellingen voor elke functie naar uw voorkeur aanpassen.
Uitlijningsgidsen inschakelen en gebruiken
Rasterlijnen inschakelen en gebruiken
Pas de rasterinstellingen aan
Uitlijningsgidsen inschakelen en gebruiken
Met behulp van uitlijningshulplijnen ziet u lijnen terwijl u uw object op de pagina sleept. Dit helpt u het item standaard uit te lijnen met de boven-, onder-, linker- en rechtermarges.
Om de hulplijnen in te schakelen, gaat u naar het tabblad Indeling en selecteert u de vervolgkeuzepijl Uitlijnen in het gedeelte Schikken van het lint. Kies “Uitlijningsgidsen” om een vinkje te plaatsen naast de functie om deze in te schakelen.
Wanneer u het object dat u sleept in lijn met de hulplijnen ziet, laat u het gewoon los om het op die plek te plaatsen.
Om de hulplijnen uit te schakelen, volgt u dezelfde stappen hierboven om het vinkje uit de functie Uitlijningshulplijnen te deselecteren en te verwijderen.
Rasterlijnen inschakelen en gebruiken
Een andere goede manier om items in uw document op een rij te zetten, is door rasterlijnen te gebruiken. Hiermee kunt u uw items vrij verplaatsen en gelijkmatig en met andere objecten volgens het raster plaatsen.
Om de rasterlijnen in te schakelen, gaat u naar het tabblad Indeling en selecteert u de vervolgkeuzepijl Uitlijnen. Kies “Bekijk rasterlijnen” om er een vinkje naast te plaatsen en schakel het in.
U ziet dan dat rasterlijnen elke pagina van uw document bedekken, zodat u uw objecten nauwkeurig kunt uitlijnen.
Om de rasterlijnen uit te schakelen, volgt u dezelfde stappen hierboven en schakelt u ‘Rasterlijnen weergeven’ uit.
Pas de rasterinstellingen aan
Voor zowel uitlijningshulplijnen als rasterlijnen kunt u de instellingen en opties aanpassen voor hoe ze eruitzien en werken. Keer terug naar het tabblad Indeling en het vervolgkeuzemenu Uitlijnen. Selecteer deze keer ‘Rasterinstellingen’.
Wanneer het vak Raster en hulplijnen wordt geopend, ziet u bovenaan de beschikbare instellingen voor uitlijningshulplijnen. Vink het vakje bovenaan aan om de uitlijningshulplijnen weer te geven. Vink vervolgens optioneel de vakjes eronder aan voor pagina-, marge- en alineahulplijnen.
Om uw object uit te lijnen met andere objecten, vinkt u het vakje onder Object Snapping aan.
Om de grootte van de rasterlijnen aan te passen, gebruikt u de vakken Horizontale en Verticale afstand om die afmetingen te kiezen.
Om de oorsprong voor het raster te wijzigen, schakelt u het selectievakje voor Marges gebruiken uit en voert u de afmetingen in de vakken Horizontale en Verticale oorsprong in.
Om rasterlijnen in te schakelen, vinkt u het vakje onder Raster weergeven voor weergaverasterlijnen op scherm aan. Vervolgens kunt u de aanvullende instellingen voor Verticale en Horizontale plaatsing aanpassen. En om objecten naar het raster te snappen, zelfs als rasterlijnen niet worden weergegeven, vinkt u het vakje onderaan aan.
Opmerking: U kunt uitlijningshulplijnen en rasterlijnen niet tegelijkertijd gebruiken. U zult merken dat als u een van de twee functies inschakelt, de andere automatisch wordt uitgeschakeld.
Wanneer u klaar bent met de rasterinstellingen, klikt u op “OK” om de wijzigingen op te slaan. Als u deze instellingen in al uw Word-documenten wilt gebruiken, selecteert u ‘Als standaard instellen’.
Met deze twee handige functies kunt u items perfect uitlijnen in uw volgende Word-document. Bekijk voor meer informatie hoe u afbeeldingen in Word over elkaar heen kunt leggen.